Aangeboden door
Rob Nieuwveld en René van de Kamp
Stichting Sonrisa Rijnmond
Veel mensen die deze pagina’s lezen vragen ons om iets over Rotterdam te vertellen. Onlangs kwam het verzoek om dat eens per wijk te doen. De wijk Kralingen wordt besproken in deze serie. Dit deel gaat over de molens bij de Kralingse Plas.
De Ster en De Lelie bij de Kralingse Plas in Rotterdam-Kralingen zijn de enige nog werkende snuif- en specerijenmolens. De Ster is oorspronkelijk uit 1829 en is twee keer herbouwd na brand. De Lelie is uit begin 18e eeuw. Over het juiste jaartal worden verschillende jaren genoemd in de verschillende documentatie. Ze zijn nog in originele staat.
Wat weet u van die molens en heeft u herinneringen eraan?
De Geschiedenis
Vroeger stonden in en om Rotterdam veel molens. Rond 1900 moeten er vanuit De Ster meer dan 150 molens zichtbaar geweest zijn. Ten noordwesten stonden meer dan 70 grote molens die de polders langs de Rotte drooghielden en in de richting van het centrum stonden de stadskorenmolens. Verder stonden direct aan de Kralingse Plas nog een aantal molens. Van deze molens zijn er maar een klein aantal over.
Hieronder de Ster met daarachter de Lelie.
Er waren drie molens, de Ster, de Lelie en de Ceres. Over de Lelie wordt al geschreven in 1733 wanneer het gaat om een verbouwing. De achtkantstijlen zijn aangescherft, waardoor de molen ca. 1,5 m hoger is geworden. Hij bestond toen dus al.
Hier is de Lelie. Ziet u een verschil met de Ster?
We delen een stukje oude documentatie met u. Let op het gebruik van de Nederlandse taal van toen in 1777. Het gaat over de Lelie.
Op 31 januari 1777 verkochten “Tijs van Zeventer en Jacob de Werken wonende binnen dezen Ambagte, … Gaven en Gifte en eijgendom aan Johannes Schaaij wonende te Overschie van een Stukje Land met den opstal van een Molen en afbraak van een Huijsje, en ’t geen verders op ’t Land is leggende, staende en gelegen aan de Westzijde van de korte kade in dezen Ambagte” voor een prijs van fl. 1800,-.
Van links naar rechts de Ceres, de Ster, de Lelie.
De eerste vermelding van De Ster is in een testament uit 1830. De molen is dan in gebruik als korenmolen en heet De Nieuwe Star, later De Ster genoemd. In 1865 brandt De Ster af. Met onderdelen van de Rijswijkse snuifmolen De Stier werd De Ster herbouwd en werd ingericht als snuif en specerijenmolen. De molen bleef zo in bedrijf tot De Ster in 1962 weer afbrandde. De molen werd daarna opnieuw herbouwd en sindsdien gebruikt als werkend museum.
Wat is een snuifmolen?
Een snuifmolen is een molen die gebruikt wordt om snuiftabak te maken van tabaksbladeren.
De snuiftabak wordt op een van de twee volgende wijzen gemaakt. Er komen hele tabaksbladeren naar de molen die gedroogd zijn. Deze worden gesausd, dat wil zeggen verrijkt met een mengsel van kruiden en andere toevoegingen die de tabak een specifiek karakter geven. Voor rapesnuif worden de tabaksbladeren vervolgens in linnen doeken gewikkeld tot zgn. karotten en strak omwonden te drogen gelegd. Dit proces wordt na twee weken herhaald, waarna de bladeren worden ontdaan van het doek en bijeengebonden worden om gedurende lange tijd te fermenteren. Ten slotte wordt de tabak in houten tonnen gelegd, waarna er 4 beitels op gaan heien. Dat gaat net zo lang door totdat de bladeren fijn genoeg zijn.
Hieronder dat proces met de tonnen.
Hieronder een foto van een zak Kentucky-tabak op een weegschaal.
In de Lelie en de Ster worden ook specerijen gemalen.
In De Ster en De Lelie worden nog regelmatig op ambachtelijke wijze specerijen gemengd en gemalen. Dit gebeurd op windkracht met de oude werktuigen in de molen. Door het rustige en eenvoudige maalproces behouden de specerijen heel goed hun aroma.
Je kunt er kaneel, peper, nootmuskaat, kerrie, kruidnagel, speculaaskruiden en vleeskruiden kopen. Je krijgt er suggesties bij zoals:
100% gemalen nootmuskaat, heerlijk bij gekookte sperziebonen, bloemkool, spruitjes en spinazie. Nootmuskaat wordt veel toegepast in de Hollandse keuken en heeft een bitterzoete, houtachtige smaak met een vleugje kruidnagel.
De Ceres stond in tegenstelling tot de andere twee niet vlak aan de Kralingse Plas, maar enkele tientallen meters oostelijk. De molen was daarentegen wel de grootste van het trio. Hoewel hij bekend is als korenmolen, is het waarschijnlijk dat er ook een periode snuif is gemalen. Ook omdat De Ster bij de herbouw in 1866 (na de eerste brand, de tweede volgde in 1962) werd uitgerust met de kuipen van de Ceres.
In 1871 verbrandde De Ceres tijdens een onweersbui. Uit de Rotterdamsche Courant van zondag 18 Juni 1871, No 166: “Bij de zware donderbui, die in den afgeloopen nacht over onze stad en omstreken is uitgebroken, is de bliksem in de koornmolen Ceres, aan de Kortekade, onder Kralingen, toebehoorende aan de heeren Gebr. Hioolen geslagen. Ofschoon bij de Kralingsche brandweer ook nog twee Rotterdamsche spuiten waren aangerukt, is men evenwel er niet in kunnen slagen het gebouw te redden. De geheele molen met den daarin aanwezigen voorraad graan was binnen een uur totaal afgebrand.”
Op de stenen voet van de molen werden drie extra verdiepingen gezet en de molen werd ingericht als bloemfabriek aangedreven door een stoommachine. Rond 1900 werd de productie van bloem gestaakt omdat de concurrentie van goedkope Amerikaanse importbloem te groot werd. Het gebouw bleef staan tot het in 1920 afbrandde.
De Plaszoom gezien vanaf de Kralingse Plaslaan Van links naar rechts: De Lelie, De Ster, stoommeelfabriek De Ceres
Op de plas werd vroeger geschaatst bij de molens. Deze foto is van de jaren ’80.
Veel molens in Rotterdam zijn gebouwd tussen 1600 en 1800. Enkele voorbeelden:
Molen de Hoop aan de Coolveste, de latere Coolsingel, gebouwd in 1736, gesloopt in 1920 voor de aanleg van de Coolsingel. Het was het type stellingmolen en werd gebruikt als korenmolen. Deze was gebouwd op de plaats van de Roomolen, een poldermolen die in 1619 op de Heer Jan Vettentoren was gebouwd. Bij de sloop bleven de baard, de gevelsteen en een bijgebouwtje bewaard. De gevelsteen bevindt zich in Museum Rotterdam, de rest ging in het bombardement in 1940 verloren.
De oudste molen die er nog is in Rotterdam is de Prinsenmolen dat is een grondzeiler uit 1648 aan de Rotte bij Hilligersberg. In 1881 werd het stoomgemaal Berg en Broekse Verlaat gebouwd en werd de Bergsche Molen die tot dan toe samen met de Prinsenmolen de polder drooghield, afgebroken. De Prinsenmolen bemaalde tot 1966 de polder Berg en Broek, maar is tegenwoordig buiten bedrijf en heeft een woonfunctie. De Prinsenmolen is wel maalvaardig.
Eigenaar sinds 2005 is Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Molen De Zandweg aan de Kromme Zandweg in Charlois is een in 1723 gebouwde korenmolen. In 1959 kocht de gemeente Rotterdam deze molen en restaureerde hem volledig. In 1962 was de restauratie voltooid. De molen is regelmatig in bedrijf en is dan te bezichtigen.
Tot zover deze serie over de molens. Deel gerust uw herinneringen en eventuele vragen met ons. We hopen dat u het leuk en interessant vond.
Hartelijke groet van Rob en René.