Aangeboden door
Rob Nieuwveld en René van de Kamp
Stichting Sonrisa Rijnmond
Voor bewoners van Overschie is dit deel van Rotterdam een dorp, los van de stad. Het dorpse karakter zit vooral in het westelijk deel, westelijk van de rijksweg A13, één van de drukste wegen van ons land. De omgeving van de Dorpsstraat met de kerk langs de Schie is een thuisbasis voor velen. In deel 1 gaan we ver terug in de geschiedenis tot aan het begin van de jaartelling. We weten dat veel mensen ondanks hoge leeftijd het nog steeds leuk en interessant vinden om te leren over de geschiedenis. Daarom is dit een verhaal dat redelijk algemeen is over het gebied rond Rotterdam
De geschiedenis begint met verhalen rond 4500 v.Chr. en gaat eigenlijk om meer dan alleen Overschie. Toen zijn door de Noordzee aan de Nederlandse kust de duinen afgezet, waarachter een gebied van meren, getijdenkreken en moerassen ontstond. Dit is voor iedereen die in het gebied Rotterdam of Capelle is opgegroeid interessant om te weten. Zo druk als het nu is, begon niet zo heel lang geleden. Tot in de 20e eeuw dacht men dat het gebied buiten de dorpskern van Overschie onbewoonbaar was.
Kijk eens naar deze tekening hoe het er 800 na Christus uitzag.
In het laatste kwart de 12e eeuw worden in deze omgeving veel dijken aangelegd om schade door het water te voorkomen. Op 1 november van het jaar 1170 woedde er namelijk een vreselijke storm, die enorme overstromingen teweegbracht. Die vloed, de Allerheiligenvloed van 1170 genoemd, kwam vanaf zee tot aan de stadsmuren van Utrecht, er werd daar zelfs zeevis gevangen. Dus bouwden we dijken en u herkent deze dijken misschien: De Schielandse Hoge Dijk, de Beukelsdijk, de Oostzeedijk, de Oude Dijk en de Kleiweg.
De bouw van de eerste nederzetting is geschat rond 929 na Chr. op basis waarvan Overschie in 1929 het 1000-jarig bestaan vierde. Deze eerste nederzetting ontstond als ontginnings-nederzetting toen kolonisten vanuit Vlaardingen het achterliggende veenmoeras mochten ontginnen.
Schie was toen zowel de naam van het dorp als van het riviertje de Schie, dat eigenlijk een getijdenkreek was, met uitlopers diep in het veengebied. Het riviertje diende voor de waterafvoer bij eb van de sloten, die in het veengebied gegraven waren om zodoende het grondwaterpeil laag te houden. Het riviertje mondde uit in de Merwede, de oude naam voor de Nieuwe Maas, die toen meer het karakter van een zeearm, dan van een rivier had.
Overschie ligt niet over de Schie, maar het is een verbastering van OuderSchie of OuwerSchie. In het Latijn (waarin vroeger alle akten geschreven werden) bestaat geen verschil tussen de letters u en v, waardoor de verbastering ontstaan kan zijn.
In 1568 brak de Tachtigjarige Oorlog uit. In 1572, nadat de Watergeuzen Den Briel veroverd hadden, wordt er gevochten om Rotterdam. De Spaanse troepen plunderden Delfshaven en Overschie.
In 1574 belegerden Spaanse troepen de stad Leiden. Om de stad te ontzetten (Leidens Ontzet) besloten Willem van Oranje en de Staten van Holland en West-Friesland op 16 plaatsen de Hoge Zeedijk door te steken, waardoor de landerijen rondom Overschie onder water liepen.
Uit erkentelijkheid voor het verrichten van werkzaamheden zoals ontginningen of het bouwen en exploiteren van een (grafelijke) hoeve in Overschie kregen diverse families en personen hier het recht om een – stenen – verdedigbare woning op te richten. Hierdoor worden vanaf de 13e eeuw in Overschie verschillende kastelen of verdedigbare huizen opgetrokken zoals:
- De (ronde) burcht van Overschie gelegen aan wat nu de Terpstraat is, waarschijnlijk gebouwd in de 13e eeuw
- Slot Starrenburg, midden in de Spaanse Polder, gebouwd in de eerste helft van de 13e eeuw
- Slot Spangen, even ten noorden waar nu de Van Nelle Fabriek is, gebouwd in het midden van de 13e eeuwHier het Slot Starrenburg. In Overschie is een school met die naam, een nijverheidsschool voor meisjes.
Vanaf ongeveer 1350 woedde in Holland een ‘burgeroorlog’ die je ook zou kunnen omschrijven als een twist tussen groepen binnen de toenmalige elite, de edelen. Zoals vaak werden ook deze twisten over de ruggen van de gewone boeren en burgers uitgevochten. En dat bijna 150 jaar lang. De aanhang van de beide partijen, de Hoeken en de Kabeljauwen liep dwars door de gelederen van de adel en de steden heen.
Vooral in de laatste periode – de Jonker Fransenoorlog – aan het einde van de 15e eeuw heeft Overschie van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten veel te lijden gehad. Het werd in 1489 nagenoeg verwoest door soldaten uit Delft. Op 6 maart 1489 vond ter hoogte van de Hoornweg een heuse veldslag plaats tussen ridders en soldaten van het toen Hoekse Rotterdam en het Kabeljauwse Delft.
Dit is de Hoekse Jonker Frans van Bredenrode. Hij bevrijdde Overschie en later Rotterdam en dankzij hem kwam Rotterdam uit die burgeroorlog als een belangrijke stad terwijl Gouda en Delft verzwakten. U kent vast de Jonker Fransstraat in Rotterdam, die is als eer naar hem vernoemd.
In de Middeleeuwen werden woonhuizen in deze contreien over het algemeen van hout gebouwd. Daarbij gebruikte men ter verbinding houten pennen (‘pen-en-gat verbinding’). Bij verhuizing kon men dan ook zijn huis gewoon meenemen. Tussen de houten staanders werd vlechtwerk van elzenhout aangebracht dat werd aangestreken met leem en daarna meestal gewit. Een soort vakwerkbouw van een ander type zoals dat in het oosten van ons land en in Duitsland nog wel wordt aangetroffen.
De ‘verstening’ van de huizenbouw vond in de dorpen later plaats dan in de steden. Voor Overschie kunnen we zeggen dat het gebruik van baksteen voor de huizenbouw aan het einde van de 15e eeuw op gang komt. Op de kaart van de Drie Schieën uit het begin van de 16e eeuw zien we linksonder Overschie liggen. De meeste woonhuizen van Overschie zijn dan nog van vakwerkbouw maar er staan ook al enkele grotere woonhuizen van baksteen. Rechts gaat de Schie naar Delfshaven, links veel smaller, naar Rotterdam, het laatste stukje zal de latere Schieweg zijn tot aan de Delftsche Poort. En zie helemaal linksonder dat bruggetje, daar komen we zo op terug.
De Rotterdamse Schie is ontstaan doordat Rotterdam in 1340 stadsrechten kreeg van Graaf Willem IV van Holland. Naast deze stadsrechten kreeg Rotterdam ook een privilege om een kanaal aan te leggen tussen de Schie bij Overschie en Rotterdam. Een gestelde eis was dat het Baljuwschap Schieland medewerking hieraan moest verlenen. Het uiteindelijk gegraven kanaal is aangelegd tussen 1343 en 1348 en is erg bochtig omdat er zo veel mogelijk gebruik werd gemaakt van bestaande waterloopjes. De Rotterdamse Schie is in de trekvaarthistorie de belangrijkste vaarroute voor personenvervoer, dagelijks voeren er tenminste 24 trekschuiten tussen Delft en Rotterdam.
Er stonden veel molens langs die Rotterdamse Schie. Deze hieronder stonden bij wat later de Zestienhovensekade werd.
In de 17e en 18e eeuw werd het boerenbedrijf het belangrijkste middel ven bestaan, de scheepswerven kwamen op de tweede plaats. Opvallend is dat het dorp Overschie in 1795 twintig smederijen telde en in 1815 zelfs 26. In die tijd was de smederij een huisindustrie, met als afnemers voornamelijk de scheepswerven.
Voor de passagiers van de trekschuiten, van en naar Rotterdam, Delft, Delfshaven en Schiedam kende Overschie ook veel herbergen, waar het voor deze passagiers gebruikelijk was enige tijd te vertoeven.
De brug over de Rotterdamsche Schie is de Lage Brug genoemd omdat deze te laag was om schepen onderdoor te laten. Passagiers dienden over te stappen. Nu kijkend naar de brug zouden we daar allerlei oplossingen voor hebben, destijds waren die er nog niet.
Hier het verlengde van de vorige foto met de Lage Brug. Trekvaart met een jaagpad langs de westzijde. Via de Rotterdamse Schie voeren de trekschuiten tot aan dit stuk in Overschie. De schuiten werden door mannen of door een paard langs het jaagpad voortgetrokken naar de juiste bestemming. Ook de toeristische vaart was populair en deed dus ook Overschie aan.
Veel bekende mensen passeerden Overschie op hun weg van Rotterdam naar Delft. Sommigen schreven daarover iets in hun dagboek, zoals de componist Mozart. Hij passeerde met een trekschuit de Lage Brug van Overschie op reis vanuit Rotterdam naar Den Haag.
Bij het Veerhuis in Overschie werden de paarden overgezet met een pontje, waarna zij aan de overzijde hun weg konden vervolgen richting Delft of een van de drie vertakkingen. Tussen Delft en Rotterdam werden in de zeventiende eeuw jaarlijks meer dan 300.000 passagiers vervoerd over de Schie, alleen al in die ene richting. Dat zijn toch enorme aantallen. En dat kwam allemaal door Overschie.
Het in 1767 gebouwde Delftse veerhuis bij Overschie heeft een gevelsteen met het wapen van Delft. Het Veerhuis is enorm populair in Overschie en omgeving.
Uiteraard heeft Overschie een Dorpsstraat, met kerk en kroeg. Veel huizen die er nog staan werden in de 17e en 18e eeuw gebouwd. Dit deel geeft Overschie nog steeds dat dorpse karakter. De Dorpsstraat bij de Schie met de kerk en de Hoge Brug naar de Spaanse Polder waar je nog steeds niet zomaar over kunt gaan en alles omgeven door water en geschiedenis.
Hier is die Hoge Brug. De Hoge Brug werd door Delft gebouwd, eerst van hout maar later, in 1662, vernieuwd in steen. Komende vanuit Delft krijg je hier dat lange stuk Schie langs Overschie en dan de Aelbrechtskade en Spangensekade richting Delfshaven. Zo is het nu en zo was het in 1400.
Ook is er in de Dorpsstraat een café. In 1627 werd café De Vergulde Koetswagen geopend. Napoleon heeft er ooit een wijntje gedronken.
Nu heet het In Den Berkebrom en wordt het nog steeds als dorpskroeg druk bezocht.
Het is veel tekst, de geschiedenis van Overschie, terwijl we nog maar net in de 19e en 20 eeuw zijn beland. We laten het hierbij voor deel 1 en komen terug met deel 2. We hopen dat u het leuk en interessant vond.
Tot de volgende.