Aangeboden door
Rob Nieuwveld en René van de Kamp
Stichting Sonrisa Rijnmond
In deze aflevering besteden we aandacht aan de Passage die in het centrum van Rotterdam was.
Zie hier de fraaie gevel. Weet u iets van deze Passage?
De binnenkant is zoals veel passages zijn. Bijvoorbeeld Brussel heeft een identieke.
Op 15 oktober 1879, werd de Rotterdamse Passage, de eerste van Nederland, door de burgemeester geopend. In het plan uit september 1877 is te lezen in de oude Nederlandse taal:
Dat zy op dit terrein wenschen te maken een passage (straat met glas overdekt) verbindende de Hoogstraat met de Coolvest en onder de passage en aangrensende winkels een markt ten dienste van Bloemen, groenten en dergelyke zaken. Welke markt een oppervlakte zal verkrygen van 1200 M2 met ingangen aan de Coolvest en Boymansstraat, alles volgens het schetsplan.
Dus zodoende werd er gebouwd. U kent het misschien nog van een ingang op de Coolsingel.
De toelevering van goederen ging nog over water. Voor de bouw werd de Scheveningse vissersvloot.
Ze was honderd meter lang en in het midden acht meter breed, aan de in-en uitgangen zes meter, ‘s Avonds werd de rij van dertig winkels door duizend gasvlammen verlicht, een verlichting, die door de glazen koepel weer duizendvoudig weerspiegeld werd.
Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog werd het water gedempt, de Coolsingel kreeg een verkeersfunktie toebedacht.
De Passage werd bij het bombardement van 1940, met de omringende bebouwing, van de kaart geveegd. Hij leeft voort in talrijke foto’s, met name van de gevel aan de Coolsingelzijde (wat oorspronkelijk de achteringang was!). Op die plek kwamen noodwinkeltjes, die winkeltjes verdwenen bij de nieuwbouw van C&A in 1950, inmiddels ook al weer vervangen.
De bouwers hadden het goed uitgekiend: hun Passage stond precies in de looproute tussen Hoogstraat en Binnenweg. De Hoogstraat was toen de winkelstraat van Rotterdam, en de nieuwe brug naar de Binnenweg aan de overzijde van de gracht zorgde voor de verbinding met het snel uitdijende westen van de stad. Het ziekenhuis op de Coolsingel was ongetwijfeld ook een belangrijke publiekstrekker. Maar bij de bouw van de Passage was het gebied aan de zijde van de Coolvest nog weinig aantrekkelijk.
Aan de zijde van de Coolvest (later de Coolsingel) stond de westflank van het bouwwerk. Daarin waren twee trappen met een bordes ertussen, waarlangs je kon afdalen naar de straat, die hier 2,86 m lager lag dan de Korte Hoogstraat (die toen nog hoogwaterkerende dijk was!). Het hoogteverschil werd ook benut voor een aparte benedenpassage, waarin oorspronkelijk een overdekte markt (ongetwijfeld voor het wat minder deftige publiek) en een bierkelder met aquarium te vinden waren. Deze benedenruimte werd verlicht via een vloer van glazen tegels, waarvan er misschien nu nog enkele in Rotterdam rondzwerven. De benedenpassage liep echter niet en werd later bergruimte.
Al na een paar jaar, in 1881, werden er proeven gedaan met elektrische verlichting, en in 1883 kwam zelfs via Neerlands eerste elektriciteitskabel door de openbare straat de stroom vanuit een 160 meter zuidelijker gebouwde centrale.
Wat zat er in die Passage? Hier ziet u de uithangborden.
Naast een hotel, café aan de Vest, een badhuis en een restaurant aan de noordzijde (en op ‘t laatst nog een aan de zuidzijde: Popularis) bevatte de Passage winkels en woningen. Het Rotterdamsch Nieuwsblad van 16 oktober 1879 geeft de volgende opsomming:
Van Es, stempels,
Weinthal, sigaren
A. De Vries, heerenartikelen
Boldoot, eau de cologne
J.C. Coucke, heerenartikelen
M. Winkel, confisseur
Post, coiffeur
Tibergien en Tripels, bazar
Franken, schoenmaker
Gillaars, boekverkooper
Haagen, dameshoeden
Witsenburg, visch
Smidt, sigaren
Martinot, parapluies
Driessen, chocolade
Au St. Crispin, schoenwinkel.
Een mooie verhaal uit die tijd rond 1883 is leuk wanneer iemand u dat voorleest. Geniet ervan !!
“EEN SCHAAMTELOZE VERTONING”
Uit een reisverslag van een Portugese schrijver Ramalho Ortigão kon het er rond 1883 nogal ruig aan toe gaan:
Groepen meisjes, zo tussen vijftien en vijfentwintig jaar, dienstmeisjes, naaistertjes, winkelmeisjes, lopen er gearmd, en met de neus in de lucht; zij kijken vrolijk en brutaal uit haar ogen, praten en lachen luidkeels en dagen de mannen uit tot een soort carnavalsvermaak: zij steken de tong tegen ze uit, maken lange neuzen, trekken ze aan de panden van hun jas of de punten van hun snor, kriebelen ze op hun hoed, geven hun een knip voor de neus, lopen weg met hun wandelstokken en smijten ze met proppen papier. Mannen van alle standen en leeftijden - want die brutale meiden maken geen onderscheid en niemand is veilig voor haar uitdagingen - dienen haar van repliek en wreken zich door haar bruutweg om het middel te grijpen, ze achterna te lopen en beet te pakken in wilde ren, tot haar kousebanden op de grond rollen en de veters van haar korsetten in stukken vliegen.
Nooit in mijn leven heb ik zo een schaamteloze vertoning gezien. Mijn Latijnse fijngevoeligheid wordt gekwetst door de zedeloosheid van het Hollandse volk.
Leuk toch?
Wanneer je een goede indruk wil hebben hoe de Passage er uit zag kent u misschien die in Den Haag, waar in 1885 een twee maal zo grote Passage werd geopend van de hand van dezelfde architect. Deze Passage, in de zestiger jaren gemoderniseerd, is nu weer zo veel mogelijk teruggebracht in de oorspronkelijke toestand, dus met veel ornament en klatergoud.
Wanneer Rotterdam niet was gebombardeerd had de Passage er misschien nog gestaan, maar wel in een totaal veranderde omgeving. Er was bijvoorbeeld al hoogbouw gepland op de plek van het oude, in 1940 leegstaande gymnasium.
Tot zover dit verhaal over de Passage, we hopen dat u het leuk vond.