;

Goud voor Oud Privé – Natuurfoto’s om van te genieten

Aangeboden door
Rob Nieuwveld en René van de Kamp
Stichting Sonrisa Rijnmond

Graag bieden we u een aantal natuurfoto’s aan om van te genieten. Deze zijn genomen op en rond Ameland door Jan Boelens die daar woont. We hebben zijn toestemming om die met u te delen.

In deze tijd zijn er overal op en rond het water nesten van waterhoentjes. Hier ziet u zo’n nest maar als u goed kijkt ziet u een ondeugend kleintje even naar buiten gluren.
De waterhoen is een algemene vogel in Nederland. Opvallend is zijn rode snavel met gele punt. Tijdens het zwemmen of lopen is zijn staart omhooggericht. De witte onderstaartdekveren zijn dan goed zichtbaar. Jonge waterhoentjes volgen deze witte signaalveren. Het waterhoen broedt langs allerlei zoet water, als kleine sloten en vijvers, ook in dorpen en steden.

Een extra’tje voor de toeristen blijft overal toch deze prachtige dieren die we kennen uit de dierentuin.
Kent u het verschil tussen een zeehond en een zeeleeuw? Huiswerk…..

De vogel op de volgende foto is een tapuit.

Tapuiten zijn trekvogels die in Afrika op de savannen overwinteren en vroeg in de lente terugkomen. De tapuit legt van alle zangvogels de grootste afstand af tijdens de jaarlijkse trek. ‘s Zomers (ongeveer van maart tot oktober) zijn ze in heel Europa aanwezig. In Zuid-Europa verblijven de vogels meestal hoog in de bergen. De in Noord-Amerika broedende ondersoort, de Groenlandse tapuit (zie hieronder), overwintert ook in Afrika en is een doortrekker in Nederland.

Tapuiten houden van open terrein zonder struiken en bomen. Ze zijn te vinden op weiden en akkers met stenen muren, hoogveen- en duingebieden, stuifzanden, rotsachtig terrein, eilanden, kusten en berghellingen. Ze nestelen in rotsspleten, stenen muren, steenhopen, konijnenholen, etc..

De lepelaar hieronder is zelden te zien in het gebied waar wij wonen en zeker niet met een aantal bij elkaar.  De lepelaar is één van de beschermingssuccessen van Vogelbescherming. Rond 1970 waren er nog maar 170 broedpaar in ons land, nu ruim 2.500. De Nederlandse populatie lepelaars is uniek, in andere landen in Noord-West Europa broeden ze nauwelijks. Lepelaars bevinden zich van februari tot september/oktober in Nederland. Via Franse en Spaanse moerassen trekken ze naar winterkwartieren langs de West-Afrikaanse kust (vooral Banc d’Arguin). Lepelaars broeden in moerassige gebieden, dichte rietkragen of moeilijk bereikbare bomen en struiken, maar ook op kwelders.
Lepelaars hebben in prachtkleed een oranjegele borstvlek en een lange, dikke, afhangende kuif. Onvolwassen vogels hebben zwarte vleugeltoppen en vleeskleurige in plaats van een zwarte snavel met een oranjegeel uiteinde en de borstvlek ontbreekt. Van afstand hebben de eveneens witte zilverreigers een meer verticale houding. Vliegen doen de lepelaars met gestrekte hals. Zilverreigers trekken hun hals in.

Geen avond heeft dezelfde kleuren.

De supermaan van eind april.

Bij een supermaan lijkt de volle maan ongeveer 7% groter en 14% helderder dan normaal. Dat de maan soms groter en feller lijkt dan anders komt doordat de afstand tussen de maan en de aarde niet steeds hetzelfde is. De ene keer staat de maan dichter bij de aarde dan de andere keer. De oorzaak hiervan is dat de maan geen cirkelvormige, maar een elliptische (eivormige) baan om de aarde heeft.

Gemiddeld is de afstand tussen de maan en de aarde 384.000 km. Dat staat gelijk aan 320 ritten met de auto van Utrecht naar de zuidkust van Frankrijk. Bij een supermaan staat de maan ongeveer 357.000 km van ons vandaan. Dat scheelt ongeveer 27.000 km, oftewel 23 keer een tripje naar Montpellier.

De supermaan komt een paar keer per jaar voor. Supermanen volgen elkaar altijd op, omdat de maan de ene helft van het jaar dichtbij de aarde staat en de andere helft van het jaar veraf.

De supermaan lijkt het grootst bij de maansopkomst en -ondergang. Dat de maan juist bij opkomst of ondergang groter lijkt, komt door een optische illusie. Wanneer de maan laag aan de horizon staat, schijnt de maan door de bomen, tussen gebouwen en andere objecten door. Onze hersenen willen het beeld van de maan vergelijken met al die andere voorwerpen. In werkelijkheid staat de maan veel verder weg, waardoor onze hersenen de maan extra groot laten lijken. Ditzelfde effect zien we bij zonsopkomst en zonsondergang. Ook dan lijkt de zon veel groter dan wanneer deze hoog aan de hemel staat.

Het is nu in mei ook dat de eieren van ganzen uitkomen. Dat geeft ook weer mooie gezichten. Deze lijken de Toendrarietgans te zijn. De toendrietgans is vooral een overwinteraar die voorkomt in akkerbouwgebieden in Drenthe en Groningen.

De kleintjes zoeken elkaar op. Voor de ouders is het zaak om op hun veiligheid te letten.
Deze ganzen verlaat Siberische toendra’s in westelijke richting naar West-Europa en komen vanaf oktober ook naar Nederland om te overwinteren. De hoofdmoot van deze westelijke overwinteraars trekt richting Zweden en alleen als winterse omstandigheden het noodzakelijk maken, komen ze massaal onze kant op. Trekt al vroeg (februari) weer weg uit Nederland.

Hieronder lijkt het op een woestijn, echter het is het binnenland van Ameland en het licht van de zon geeft het een apart uiterlijk.

Tot zover deze serie. We hopen dat u het mooi vond.
Tot de volgende.